donderdag 8 april 2010

I cantanti sono



De dirigent stapte als laatste de bus in. Hij gaf de buschauffeur een vriendschappelijke klap op zijn schouder en riep: ‘Alla Italia!’ Zijn koor klapte en joelde. Met een eenvoudig gebaar maande hij ze tot stilte. Terwijl de bus begon te rijden, haalde hij een gedeukte snoeptrommel uit zijn rugzak en deelde keelsnoepjes uit. ‘Niet teveel kletsen onderweg,’ zei hij. ‘We moeten de stem sparen.’
Terwijl de weilanden voorbij gleden en overgingen in dicht beboste heuvels en de chauffeur in een lagere versnelling de Alpen doorkruiste, spreidde de dirigent al zijn partituren uit over de achterbank. Hij ging er midden tussenin zitten en pakte de bovenste van de eerste stapel. Zijn blik dwaalde over de noten en terwijl de melodie zich afspeelde in zijn hoofd bedacht hij of deze een plekje zou krijgen in het repertoire van het aanstaande jubileumconcert.
Toen de zon onderging en de hemel roze kleurde, oefenden de alten hun partij. Al snel werden ze bijgestaan door de sopranen. Aangestoken door de vrouwen neurieden de tenoren en de bassen mee; hun stemmen smolten samen met het zachte brommen van de bus. De dirigent spitste zijn oren en kon zich voorstellen waarom zijn koor door de allerbeste componist van het land van de opera’s was uitgenodigd.
Na twee dagen rijden stopte de bus midden op het Piazzo Dell Duomo dat baadde in het zonlicht. Het plein van middeleeuwse klinkers waar smalle zijstraatjes op uitkwamen, was omringd door hoge huizen waarvan de luiken waren gesloten. Het enige geluid kwam van het water dat uit een fontein stroomde. Met zijn zware deur gericht op het Zuiden lag de ingang van de Santa Maria, een Romaanse kerk; waar je vanuit de toren een wijds zicht had op de glooiende heuvels.
Een voor een stapten de koorleden uit de bus. Ze zetten hun zonnebrillen op of zochten een plekje in de schaduw dicht tegen de wand van een huis waar wasgoed op het balkon wapperde. De tenoren stroopten hun broek op, gingen op de rand van de fontein zitten en hingen hun blote voeten in het koude water.
De dirigent zette zijn rieten hoed op en trok een stuk papier uit zijn broekzak. Een voor een ging hij de huizen af en zocht naar een naam, of een huisnummer. Zijn blik ging omhoog en dwaalde langs de balkons. Hij vroeg zich af wat zich tegenover de kerk op een verhoging achter een donkerblauwe gordijn bevond.
Terwijl hij peinzend terugliep naar zijn koor, klonk er een scherp piepend geluid, alsof er een deur openging, die jaren op slot had gezeten. Hij wierp een blik over zijn schouder.
‘Villem! Sei tu!’ Een man in een gekreukeld wit overhemd hing uit het raam, zijn armen naar hem uitgestoken.
‘Enrico?’ De dirigent nam zijn hoed af. ‘Enrico Vercesi?’
‘Benvenuto, Villem!’ De man stapte zijn balkon op en tikte met zijn dirigentstokjes tegen de balustrade. ‘Tutto, tutto!’ schreeuwde hij. ‘I cantanti sono! I cantanti sono!’
De koorleden keken verschrikt op. Wat zei die man? Luiken gingen open, tientallen mensen staken hun slaperige hoofden naar buiten. ‘I cantanti sono!’ riepen ze en enkele minuten later stonden ze buiten, gekapt en gekamd, alsof Paus Benedictus XVI hun Piazza Dell Duomo zou gaan betreden. Stoelen werden uitgeklapt, tafels gedekt met schone, gestreken tafellakens. In de kortste keren stond het plein vol. Flessen wijn, brood, olijven en vers geperste olijfolie werden uitgestald.
Enrico Vercesi rende het plein op en omhelsde de dirigent. Hij trok het koor mee achter het donkerblauwe gordijn waarachter een podium verscholen lag. Terwijl de koorleden een voor een het podium opklommen, was het hele dorp aan de tafels gaan zitten en daalde er een stilte over het plein die zoemde van hoge verwachtingen.
Enrico trok het gordijn open; het publiek klapte en joelde. De dirigent maakte een buiging, draaide zich om en gaf met zijn handen het teken aan zijn koor om de eerste noot te laten klinken. Heel voorzichtig stegen de eerste klanken op om even later neer te dalen over de mensen. Adembenemend zaten ze te luisteren. Na het eerste uitzinnige applaus reageerden de koorleden verlegen; ze wilde niets liever dan doorzingen en zo gebeurde. De huizen leken voorover te hellen zodat de harmonische klanken zouden blijven resoneren in de hoofden van mensen. Het publiek was buiten zinnen.
Met het geluid van het wegstervende applaus nog in zijn hoofd miste de dirigent bijna de afslag op de rotonde. Net op tijd gaf hij een ruk aan zijn stuur en parkeerde zijn auto voor het Toversnest, het antieke gebouw dat naast de kerk lag waar je vanuit de toren kon uitkijken over dichte bossen en weilanden. Toen hij uit zijn auto stapte drong de beat van de jongerensoos zijn oren binnen. Glimlachend liep hij de gang door naar het repetitielokaal. Toen hij merkte dat hij de eerste was, zette hij de piano vast op de goede plek. Daarna begon hij met het slijpen van de potloden.

2 opmerkingen:

  1. Beste Lorna,

    Ik werd op dit verhaal opmerkzaam gemaakt door de dirigent van mijn koortje in Scorzoletta (Italië). Die dirigent heet Enrico Vercesi en hij vroeg zich af wat er in de blog stond. De vertaalmachine van Google maakte er niet veel soep van, en wetende dat ik een Nederlander ben, vroeg hij mij wat men over hem in een Nederlandse blog besprak. Ik heb hem in het kort een samenvatting van je verhaal gegeven en tegen hem gezegd dat het wel louter toeval zal zijn geweest dat je zijn naam hebt gebruikt in dit stukje over een Nederlands koor op tournee in Italë.
    Of was het geen toeval? Ik zou het leuk vinden als je op jouw beurt een reactie op zijn verbazing zou willen geven.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dag Stef

    Sinds november 2009 zing ik bij het Heezer vocaal ensemble o.l.v. Wim Reijnders. Met kerst hebben wij de suite natale van Enrico Vercesi gezongen.
    Prachtig en bijzonder...
    Via een ander koorlid is er ook contact geweest met de componist, en misschien ook via jou.
    Wij waren erg trots dat wij Enrico’s kerstlied mochten zingen en dat hij positief naar ons toe reageerde.
    Als nieuw koorlid, stel je jezelf voor in ons blad De Partituur. Je schrijft een stukje over wie je bent, en wat je ervaring is met koor en muziek. Omdat ik in het dagelijkse leven schrijfster ben, besloot ik een fictief verhaal te verzinnen over een koorreis naar Italië.
    Uiteindelijk is dat verhaal hier terechtgekomen.
    Volledig uit mijn duim gezogen, maar is fantaseren niet het heerlijkste wat er is?

    Vriendelijke groeten (ook aan Enrico)

    Lorna Minkman

    BeantwoordenVerwijderen