donderdag 12 april 2012

Ze is in het wachten geboren


Geeske is een vissersvrouw. Vanaf haar huisje, boven aan de zeereep van een eiland tuurt zij over de zee en wacht iedere avond op haar man Johannes. In het tweede hoofdstuk, Zonsondergang, wordt duidelijk dat Johannes al enkele avonden niet is thuisgekomen. ‘Ze ademt diep in. Het zout dringt door tot in haar longen. Ze schraapt haar keel en slikt haar speeksel weg.’
In het eerste hoofdstuk, Doodtij (alle hoofdstukken hebben prachtige titels), maken we kennis met Gezientje, een vrouw die van het vasteland, de overkant, naar het eiland probeert te komen.
De zintuiglijke en poëtische taal van Bremmer geeft de lezer al snel het gevoel hoe graag Geeske haar man thuiskomen.