donderdag 3 oktober 2013

Nogal privé



Ze zocht steun bij de voordeur toen de jongen, die zojuist had aangebeld, zijn ogen opsloeg. Zijn aarzelende blik kwam haar opdringerig over, terwijl hij dat vast niet zo bedoelde. Ze kreeg de neiging om zijn hand te pakken, maar vreesde dat hij dan weg zou lopen. In plaats daarvan keek ze recht in zijn groene ogen.
Zijn schouders kromden zich naar elkaar toe. Hij wilde iets zeggen, maar kwam niet uit zijn woorden.
Terwijl ze haar handen om de deurpost klemde, vroeg ze: ‘Gaat het?’
Zijn oogleden trilden.
‘Waarvoor kom je?’
Blozend hapte hij naar adem en zei: ‘Is uw man misschien thuis?’