Ze zocht steun bij de voordeur toen de jongen, die zojuist
had aangebeld, zijn ogen opsloeg. Zijn aarzelende blik kwam haar opdringerig
over, terwijl hij dat vast niet zo bedoelde. Ze kreeg de neiging om zijn hand
te pakken, maar vreesde dat hij dan weg zou lopen. In plaats daarvan keek ze recht
in zijn groene ogen.
Zijn schouders kromden zich naar elkaar toe. Hij wilde iets
zeggen, maar kwam niet uit zijn woorden.
Terwijl ze haar handen om de deurpost klemde, vroeg ze: ‘Gaat
het?’
Zijn oogleden trilden.
‘Waarvoor kom je?’
Blozend hapte hij naar adem en zei: ‘Is uw man misschien thuis?’
‘Nee, sorry.’
‘Wanneer komt hij wel thuis?’
‘Straks.’
‘Hoe laat is straks?’
Ze schoot in de lach. ‘Mag ik vragen waar het om gaat?’
De jongen bracht een hand voor zijn mond. ‘Sorry, het is
nogal...’
‘Nogal?’
‘Privé.’
‘Privé?’
Hij plukte aan velletje naast zijn wijsvinger. De nagels van
zijn slanke jongenshanden waren lang. Naar die van Peter kon ze ook eindeloos blijven
staren. Vlak voordat hij zijn nagels afknipte, vroeg ze altijd of hij haar rug
wilde strelen. Dan ging hij achter haar zitten, trok haar shirt uit haar broek
en gespte haar bh los. Zijn vingertoppen voelden koud aan, maar naarmate ze
vaker via haar schouderbladen langs haar ruggengraat gleden, namen ze haar
temperatuur over. Als hij zijn nagel over haar huid kraste, krulde ze zich als
een kat onder zijn aanhalingen.
De jongen schraapte zijn keel.
Haar adem stokte.
‘Mag ik wachten?’ vroeg hij.
‘Natuurlijk, wil je koffie?’
‘Ik wacht liever.’
‘Kom toch binnen.’
Hij stak zijn handen diep in zijn zakken. ‘Ik weet niet of
dat verstandig is.’
Ze glimlachte. ‘Peter zou het met je eens zijn.’
‘Heet hij Peter?’
Toen hij zijn naam uitsprak, wierp ze een blik op haar
horloge. ‘Hij kan ieder moment thuiskomen.’
Zuchtend draaide de jongen zich om en liep het tuinpad af.
‘Ga je weg?’
Hij rukte een stengel van de rozenstruik, trok enkele doorns
eraf en reikte haar de roos aan. ‘Alvast mijn excuses.’
Ze wilde vragen waarvoor, maar werd afgeleid door een geluid
aan de achterkant van het huis.
Ze keek achterom; Peter stond in de keuken.
‘Wacht, ik ben zo terug,’ zei ze.
Terwijl ze naar Peter toeliep, trok die net zijn
trainingsjack uit. ‘Dag liefje.’
‘Er staat een jongen op je te wachten.’ Haar stem beefde.
‘Van school?’
‘Geen idee.’
‘Waarom laat je hem niet binnen?’
‘Dat wil hij niet.’
In het voorbijgaan streelde Peter haar rug. ‘Gewonnen in
twee sets!’ Hij verdween de gang in.
Met ingehouden adem legde ze haar oor tegen de muur en
luisterde naar de gedempte jongensstem. Het leek op een verhaal. Daarna was het
een lange tijd stil. De voordeur ging dicht. Zacht. Peter kwam lijkbleek binnen.
‘Wat wilde hij?’
‘Mij.’
‘Jou?’
Hij knikte.
‘Maar, je bent van mij.’
‘Nu niet meer.’
Mooi geschreven. Sterk einde.
BeantwoordenVerwijderen