Het is oktober, de maand van de borstkanker. De glossy van Pink Ribbon straalt mij tegemoet als ik in de rij sta voor de kassa. Ik leg het blad boven op mijn overvolle boodschappenkar; thuis blader ik hem snel door. Waarom geeft het blad me ieder jaar weer zo’n ongemakkelijk gevoel? Komt het door de glans op de cover, de roze wangen of de vivre voor het leven die er vanaf spat?
Maakt Pink Ribbon me bang? Eén op de negen vrouwen is al één op de acht geworden. Straks gaat één op de zeven over in één op de zes? De kanker lijkt me op de hielen te zitten, als in een huiveringwekkende achtervolgingsscène.
Tijdens de research voor mijn boek Jongensdroom, trok ik ooit een speciaal hesje aan waarbij mijn borsten plat werden geduwd. Het hesje gaf het effect van een gespierde mannenborst. Ik keek in de spiegel, en schrok, een steek van verdriet. Wat horen mijn borsten bij mij, dacht ik, wat zijn ze onderdeel van wie ik ben. Wat moet het verschrikkelijk zijn om ze te missen, zelfs als een plastische chirurg in staat is om mij nieuwe te geven.
Pink Ribbon heeft me ook onder ogen laten zien hoe belangrijk het is om mijn gezondheid te koesteren. Dus controleer ik mijn borsten, niet regelmatig, en niet volgens de regels, maar zoals ik denk dat ik het beste een knobbeltje zou kunnen ontdekken. Op een maandag, niet op een zaterdag, want ik wil in de auto kunnen springen en acuut een helder antwoord van een arts ontvangen.
Het zal vast niet zo gaan…
Soms, staand voor diezelfde kassa, stel ik me voor hoe ik zou reageren als hij mij die gruwelijke boodschap zou brengen. Zou ik de hele oplage kopen of mijn gezicht afwenden? Misschien leg ik een voor een de boodschappen op de band en sta ik stil bij die vorige oktober.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten