donderdag 9 juli 2009

Vandaag geen Martin Bril


Ik las nooit columns; vaak werd ik een verhaal ingetrokken en tegen de tijd dat ik er goed en wel inzat, was het al afgelopen. Deze mening ging ik herzien toen mijn krant besloot om Martin Bril dagelijks op de voorkant van het tweede katern te plaatsen. Lopend van mijn brievenbus sloeg ik het eerste katern naar achteren en begon vast met de eerste regels. Met koffie, thee of boterham in de hand maakte Martin Bril deel uit van het begin van een nieuwe dag.
Het was vooral zijn kalme toon die me raakte. Hij verleidde mij het verhaal in en deed dat op zo’n manier dat ik als lezer mijn waardigheid kon behouden. Ik leerde iemand kennen die vrouwen zo majestueus beschreef, terwijl tegelijkertijd de sensualiteit er vanaf spatte.
Op sommige ochtenden wierp ik slechts een vluchtige blik op zijn zinnen. Haak maar af, leek Martin Bril op zo’n moment in mijn oor te fluisteren. Eet gerust je boterham op of, voor mijn part, kleed je vast aan; ik wacht wel totdat je terug bent. Toe… Ga… Er ademde ruimte tussen zijn regels door; een perfecte relatie tussen schrijver en lezer, waar menig echtelied alleen maar van droomde.
Totdat op vijftien april, een van zijn laatste columns, Rolstoel als titel had en eindigde in acute eenzaamheid. Toen drong het tot me door dat er aan ons ochtendritueel mogelijk een einde zou kunnen komen. Alle volgende dagen bleef hij in mijn gedachten. Wat kon ik doen? Ik schreef een column.
Toen ik op dinsdag de 21 april aan deze column begon, schreef ik die in de tegenwoordige tijd; om als het ware leven in Martin Bril te blazen. Maar zijn overlijden haalde mij in. Het omzetten van is naar was deed pijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten