zondag 11 maart 2012

Dat andere is een kleinigheid. Het is ons geheimpje.


Matthijs Kleyn is televisiemaker; de hoofdpersoon is dat ook. Op de achterflap schrijft Paul de Leeuw: ‘Vita leest als een tierelier. Na het lezen heb je het gevoel dat je er twee vrienden bij hebt. Een in je hart, een in je ziel.’ Dat is een waar compliment, maar de vraag is of je daar als debuterend schrijver blij mee moet zijn.
De roman Vita gaat over het begin en het einde van de relatie tussen Hylke Moorman en het mysterieuze meisje Vita met wie hij voor het eerst gelukkig is. Dat geluk spat van de pagina’s af en daarin weet de schrijver absoluut te overtuigen.
Alleen heeft dat sprankelen pas plaats vanaf pagina 70 als de relatie een feit is. De acht hoofdstukken daarvoor dient er nog een eerdere relatie met Bellona (naam?) beëindigd te worden; een te lange en onnodige aanloop.
Het is jammer dat er geen redacteur gezegd heeft dat die eerste hoofdstukken geschrapt konden worden of in ieder geval dat de lezer na twee ruzies al weet dat die twee niet lang bij elkaar zullen blijven. De schrijver blijft de redenen van de breuk maar uitleggen en dat is behoorlijk irritant. ‘Of Bellona en ik gaan langs bij haar ouders aan zee. Daar weet ik zeker dat er geen ruzies of spanningen zullen ontstaan, want die weten niks van ruzies en spanningen en dat wil Bellona ook zo houden. Uiteindelijk komen de ruzies vanzelf. Of eigenlijk is ruzie niet het goede woord. Het is boosheid van haar kant. Soms ga ik ertegen in. Dan schreeuw ik terug. Maar ik schreeuw alleen over mezelf. Dat ik er gek van word. Dat ik weg wil. Maar ik kan niet weg.’
‘Show, don’t tell’ zou je de schrijver in zijn oor willen fluisteren. Laat zien waarom deze relatie is geëindigd, leg het niet in zoveel woorden uit. Geef de lezer de ruimte en duw het niet door zijn strot.

Als de relatie met Vita, na een aarzelend begin, een feit is krijgt het verhaal vleugels. In de drang om de lezer te laten zien wat voor een fantastisch meisje Vita is, lijkt de schrijver de televisiemaker uit het oog te verliezen. In die passages krijgt de lezer de benodigde ruimte en dat heeft als resultaat dat hij met de hoofdpersoon mee gaat leven.
Hij wordt meegesleept in de verliefdheid en alles wat ze samen ondernemen. Kleyn beschrijft die aandoenlijkheid in een aantal mooie dialogen. Daarbij is de ontkenning van de hoofdpersoon dat er wel degelijk iets aan de hand is zeer geloofwaardig.
De spanning loopt op, de laatste 40 pagina’s zijn zelfs beklemmend, maar de reden waarom de hoofdpersoon er voor kiest om actief deel te nemen aan het einde van Vita’s leven wordt niet echt duidelijk gemaakt. Die omslag komt vrij plotseling.

De roman leest als een tierelier, maar de hoofdpersonen vervliegen en zullen hart of ziel niet bij iedereen raken. En dat is jammer, want dit is een schrijver met talent om een hartstochtelijk verhaal te vertellen; je gunt hem een redacteur die hem dwingt om te schrappen, om meer te laten zien in plaats van te vertellen. Om vervolgens een parel over te houden waar een lezer nog lang bij stil zal blijven staan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten