In de tweede lezing over schrijven, gebundeld in
‘Aanvallend spel’ schrijft Thomas Roosenboom dat het literaire personage een
strevend personage is. Op pagina 33 staat: ‘In een goede roman veroorzaakt het
streven van de hoofdpersoon altijd een strijd, speelt zich een wedstrijd af, en
daarom kost het geen enkele moeite zo’n boek uit te lezen.’
Deel 1 van Mathijsens debuut heeft als titel: ‘Waarin
Carmen Chris voor het eerst ziet.’ Het is de eerste zin die de lezer leest, en
waar een belofte in schuilt. Die belofte wordt echter pas ingelost op pagina
71. Dat is niet zo heel erg, want een geoefende lezer kan dat verlangen best
uitstellen, maar dan hoopt hij dat die eerste 70 pagina’s opbouwen naar die ene
ontmoeting.
Dat gebeurt niet; die eerste 70 pagina’s zijn korte
verhaaltjes waarin Carmen, met nadruk op haar, de hoofdrol speelt. De verhalen
gaan alle kanten op; wat wil Carmen nou eigenlijk? Waar streeft zij als
personage naar? Wat is haar relatie met Emil en wanneer duikt die Chris nou
eens op?
Als deze, wat narcistische, Carmen dan eindelijk haar
Chris ontmoet, vindt er een omslag plaats. De roman krijgt vleugels, een
emotionele vaart. Er is inderdaad sprake van een streven bij de hoofdpersoon en
de strijd van Carmen om deze Chris voor altijd aan zich te binden is zeer
voelbaar. Mathijsen sleurt de lezer het verhaal in en laat hem voelen hoe
Carmen zich vastklampt aan deze Chris. Het verhaal is soepel geschreven, fris,
soms onvolwassen, maar tegelijkertijd spannend en ook… vol belofte.
Op pagina 193 vertelt Chris dat hij niet meer verliefd
is op Carmen. De reden waarom wordt in het midden gelaten. Er is ook geen
sprake van een spannende opbouw naar dit belangrijke moment.
Carmen stort in en samen met haar de roman. Een
teleurstelling voor de lezer, die er net zo goed in zat. Vriend Emil
(geïntroduceerd in het begin) duikt weer vaker op, maar de spanning die dat
teweeg brengt, wordt slechts aangestipt, niet verder uitgewerkt. Een gemiste
kans.
Op 18 januari j.l. was Alma Mathijsen te gast bij ‘De
wereld draait door’. Ze zat daar aan tafel in de rol van groot bewonderaar van
Remco Campert. In zijn bijzijn vertelde ze dat ze regelmatig bladerde in een
van zijn boeken: ‘wat kon deze man mooie zinnen schrijven’.
Alma Mathijsen kan dat ook. Op pagina 110 schrijft ze:
‘Chris haalt zijn hand van de knop die uitsteekt. Mijn jurkje sla ik vlak.
Marmer is er in overvloed, niet alleen op de grond. Traag trekt het aan ons
voorbij.’
Het is terecht dat Mathijsens uitgever haar
introduceerde bij ‘De wereld draait door’. Deze jonge vrouw heeft
schrijftalent, is eigenwijs en leergierig. Het zou mooi zijn als Remco Campert
haar zou willen begeleiden in de opbouw van een verhaal, haar ongebreidelde
fantasie wat in banen zou leiden. Mooie zinnen schrijven kan ze al.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten