donderdag 3 oktober 2013

Nogal privé



Ze zocht steun bij de voordeur toen de jongen, die zojuist had aangebeld, zijn ogen opsloeg. Zijn aarzelende blik kwam haar opdringerig over, terwijl hij dat vast niet zo bedoelde. Ze kreeg de neiging om zijn hand te pakken, maar vreesde dat hij dan weg zou lopen. In plaats daarvan keek ze recht in zijn groene ogen.
Zijn schouders kromden zich naar elkaar toe. Hij wilde iets zeggen, maar kwam niet uit zijn woorden.
Terwijl ze haar handen om de deurpost klemde, vroeg ze: ‘Gaat het?’
Zijn oogleden trilden.
‘Waarvoor kom je?’
Blozend hapte hij naar adem en zei: ‘Is uw man misschien thuis?’

vrijdag 22 juni 2012

Rinus



De kamer is groot genoeg, zeker als bewegen je moeilijk afgaat. Toch lonkt Rinus’ blik regelmatig naar buiten, naar de balustrade waar twee vogeltjes zich te goed doen aan de pinda’s en zaden in een voederbak. Hij bekijkt het tafereel vanaf zijn bank, in gemakkelijk zittende kleding. Lange slanke vingers liggen op zijn onderarmen, die hij voor zijn buik gevouwen houdt. Hij strijkt door zijn witte haren, duwt ze plat tegen zijn hoofd, maar een donzige pluk blijft rechtop staan.
Vanaf de vijfde verdieping heeft hij uitzicht over de plek waar een deel van zijn vorige leven zich heeft afgespeeld. In de donkerrode flat, enkele honderden meters verderop, wonen zijn twee volwassen zonen. Op de familiefoto staan ze, samen met zijn dochter. Vooraan twee kleinzonen; voetballiefhebbers.
Hij kijkt alle wedstrijden. ‘Als het maar een mooie wedstrijd is.’ En die praatprogramma’s? Zijn ogen glimmen. ‘Ik heb nu een kastje waardoor ik alle Europese wedstrijden kan zien. En als PSV speelt, komt de buurman.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Ik vind het best.’
Hij recht zijn rug zodat de tekenaar hem goed kan portretteren. Zijn ranke handen zoeken houvast op zijn grijze trui. Vanaf de overkant van de rondweg tuurt de donkerrode flat naar het schouwspel, alsof de zonen glimlachend toekijken. Rinus wijst naar de muur. ‘Op die foto was ik tachtig, nu zijn we vier jaar verder.’
Twee mussen vechten om een pinda. ‘Zijn het mussen? De buurman zegt dat het mezen zijn.’

maandag 21 mei 2012

Intrigerende blik die je niet meer los laat



Anders, een jongeman van begin dertig, heeft lange tijd doorgebracht in een kliniek om van zijn verslavingen en depressies af te komen. Gedurende de laatste twee weken van zijn behandeling mag hij de kliniek verlaten om in het centrum van Oslo een sollicitatiegesprek te voeren. In de komende 24 uur volgen we Anders van heel dichtbij. We zien de reacties van zijn vrienden, familie als hun ooit verslaafde vriend op de stoep staat. Hoe reageren zij als blijkt dat Anders zich onzeker voelt over de stap naar een nieuw leven?

Het magische van deze film is dat je als kijker deel gaat uitmaken van de emoties en gedachten die Anders ondergaat als hij de mensen ontmoet die ooit voor hem zo belangrijk voor waren.

zaterdag 19 mei 2012

Emotionele naaktheid



Een jonge vrouw verlaat een huis. Ze rent door een bos, verstopt zich voor haar achtervolgers. ‘Marcy May…’ Voetstappen, gaat het haar lukken? In de volgende scene eet ze in een wegrestaurant. Gehaast, voortdurend om zich heen kijkend. Een jongen komt binnen, hij kust haar, maar laat haar uiteindelijk gaan. Dan belt ze iemand op, ze heeft geen idee waar ze zich bevindt.

Vanaf de eerste minuten voel je je als toeschouwer met deze vrouw verbonden. Zonder dat je weet waarom, snap je dat deze vrouw moet vluchten. Dat een film je al in die eerste minuten zo weet te pakken, slechts door te suggereren, is knap. Vooral het zachte zoemen, de jankende motor van een motorboot, het klotsen van het water geven de scènes sfeer. In flashbacks wordt verteld wat er is gebeurd, traag en in beelden. De betekenis mag je zelf invullen. Soms gaat dat irriteren.

donderdag 12 april 2012

Ze is in het wachten geboren


Geeske is een vissersvrouw. Vanaf haar huisje, boven aan de zeereep van een eiland tuurt zij over de zee en wacht iedere avond op haar man Johannes. In het tweede hoofdstuk, Zonsondergang, wordt duidelijk dat Johannes al enkele avonden niet is thuisgekomen. ‘Ze ademt diep in. Het zout dringt door tot in haar longen. Ze schraapt haar keel en slikt haar speeksel weg.’
In het eerste hoofdstuk, Doodtij (alle hoofdstukken hebben prachtige titels), maken we kennis met Gezientje, een vrouw die van het vasteland, de overkant, naar het eiland probeert te komen.
De zintuiglijke en poëtische taal van Bremmer geeft de lezer al snel het gevoel hoe graag Geeske haar man thuiskomen.

maandag 26 maart 2012

Een film waarvoor film bedoeld is


De totaal verlamde en aan een rolstoelgekluisterde miljonair Philippe woont midden in Parijs in een kast van een huis. Streng en strak geregisseerd kun je de hulp voor deze zorgbehoevende man wel noemen. Als Philippe op zoek gaat naar de zoveelste verzorger krijgt hij de jonge Senegalees Driss voor zich, die alleen maar uit is op een handtekening om een uitkering aan te kunnen vragen.
De klassieke opgevoede Philippe, die geen arm of been kan bewegen neemt de onstuimige, spontane, maar ook criminele neger uit een van de Franse banlieus aan als zijn persoonlijke verzorger. 
Een Hollywood kaskraker is geboren

zondag 11 maart 2012

Dat andere is een kleinigheid. Het is ons geheimpje.


Matthijs Kleyn is televisiemaker; de hoofdpersoon is dat ook. Op de achterflap schrijft Paul de Leeuw: ‘Vita leest als een tierelier. Na het lezen heb je het gevoel dat je er twee vrienden bij hebt. Een in je hart, een in je ziel.’ Dat is een waar compliment, maar de vraag is of je daar als debuterend schrijver blij mee moet zijn.
De roman Vita gaat over het begin en het einde van de relatie tussen Hylke Moorman en het mysterieuze meisje Vita met wie hij voor het eerst gelukkig is. Dat geluk spat van de pagina’s af en daarin weet de schrijver absoluut te overtuigen.